donderdag 5 juni 2014

vrijdag 18 april 2014

Oud worden willen we allemaal



‘Oud worden willen we allemaal, maar niemand wil het zijn,’ is een gevleugelde uitspraak, die ik tijdens mijn leven vaak hoorde. Nu was ik het wel eens met dat niet oud willen zijn, maar ook het oud worden vond ik een hele onderneming. 

Er is een tijd geweest dat het leven als een grauwe en eindeloze loper voor me uitrolde. Alleen het beeld al vermoeide mij dodelijk en ik verlangde steeds dat ik mocht gaan zitten. Dat het niet meer hoefde: iedere dag wakker worden, eten, nadenken over je toekomst , zorgen dat je aantrekkelijke genoeg was om uitverkoren te zijn voor iets of iemand. Werk, een man etc. etc.
Een eindeloze concurrentieslag met de mensen om mij heen, die ook net als ik zelf, op een dag ergens in een bed neer waren gedaald. Om aan het einde van de race roemloos, reeds lang vergeten in een hoekje van een bejaardenhuis onder te gaan.

Ja het klinkt somber als ik dit nu zo weer lees. Maar op een dag kwam de kentering in het besef dat ik moest kiezen: of ik ging het leven aan in al zijn facetten, of ik stopte ermee. 
Ik koos voor het avontuur van het leven. De dood zo realiseerde  ik me was een onwerkelijke keuze, immers het stond bij mijn geboorte al vast, dat hij/zij/het  eens op de stoep zou komen staan en mij de adem benemen. Ik hoefde me daar helemaal geen zorgen over te maken.

Ik ging voluit voor het leven baarde twee flinke jongens , die ik inmiddels voor de tweede keer heb losgelaten. Genoot van hun levenskracht, hun tomeloze energie.
Bijna al een flink stuk op weg naar het ouder worden, had de dood me bijna bij mijn kladden. Ik heb hem tijdelijk afgekocht en hem als onderpand mijn rechter borst gegeven.

Zwoegend en zwetend ben ik ongemerkt ouder geworden en ik moet zeggen, vooral als je de 65 passeert; oud zijn is een bevrijding. 
Weg is de druk van die betaalde vaak onmogelijke baan. De race tegen de klok. De noodzaak om een man te behagen als middel om de armoede te bestrijden. 

Oud zijn is vrij zijn. Klaar zijn met alles wat je bindt om er maar bij te mogen horen.

Er is maar één nadeel aan oud zijn. Helaas het duurt maar even. Dus sla ik iedere dag mijn armen – met hangend vel – wijd uit en omarm het leven in al zijn schoonheid. Geniet met volle teugen van mijn herwonnen vrijheid uit mijn kindertijd.





maandag 17 februari 2014

Handen groeien boven het graf: Ouderenmishandeling

     

'Aart, ik heb zo'n pijn op mijn borst, maar ik durf geen zuster te bellen; zulke spinnenkoppen als het zijn. Altijd druk met het weven van hun eigen web hebben ze geen tijd om een oud mens op de wc te helpen en mij een luier omge­daan. Een luier! Aart, ik die met mijn handen zoveel luiers heb staan wringen, lig nu zelf met een pieslap om.'



Een verhaal over het sterven van mijn oude moeder. Slechts een paar jaar maar leeft ze in het verzorgingshuis, waar ze op advies van haar huisarts naar toe is verhuisd: ‘Immers ze is nu nog gezond, redt zichzelf met een halve dag huishoudelijke hulp in de week. Maar als ze dat straks niet meer kan, hoeft ze er niet op te rekenen dat ze haar daar dan nog toelaten.’
Twee jaar later is ze een wrak. Stoned van de valium zit ze in haar stoel met een gebroken arm die, na een val, niet meer geheeld is. Wezenloos staart ze voor zich uit. Angstig soms,  bang voor de nacht en de verzorgster die expres aan haar gebroken arm trekt omdat ze gebeld heeft. Omdat ze moet plassen. Veel moet plassen omdat ze plaspillen te slikken krijgt. Tot drie keer toe constateren we dat er geld uit haar portemonnee verdwijnt.

In Nederland wordt één op de twintig ouderen mishandeld. Deze cijfers dateren uit de tijd dat mijn moeder in 1994 op 85tigjarige leeftijd overlijdt. Onderzoekers gaan er dus vanuit dat dit getal nu anno 2014 hoger ligt.
Ouderenmishandeling kent vele vormen: verwaarlozing, financiële uitbuiting, fysieke, geestelijke en zelfs seksuele mishandeling. Zembla besteedde afgelopen donderdag 16 januari aandacht aan dit fenomeen. Behalve dat het programma schokkende YouTubefilmpjes toonde, vroeg een interviewer aan de bekende verpleeghuisarts Bert Keizer waar we de oorsprong van dit fenomeen moeten zoeken?

Het antwoord van de verpleeghuisgoeroe schokte mij meer nog dan de filmpjes. Alsof we hier met zijn allen in een wilde dierentuin leven zonder hekken. Bert nl. zoekt de oorsprong van de verwaarlozing in ons dierlijke gedrag, dat niet toegerust is om voor oudere dieren te zorgen. Het zit niet in onze biologie; niet in ons DNA. Als we onze taak – het voortbrengen van nageslacht – hebben volbracht zijn we biologisch gezien niet meer interessant en treedt er onverschilligheid op.

Hoppa! Trap die oudjes maar in een hoek waar ze niet meer zelfstandig uit kunnen komen. Pik hun pensioenen maar in waar ze voor werkten toen de testosteron en oestrogenen nog door hun lichaam gierden! Nu zijn wij aan de beurt! Alsof er niet zoiets als een beschaving bestaat. Beschaving die gemeten wordt  aan de wijze waarop we voor onze ouderen en zwakkeren zorgen! Alsof er nooit samenlevingen zijn geweest waarin de stamoudsten gerespecteerd werden vanwege hun levenservaring en hun wijsheid.

Je reinste Barbarisme. Gelukkig is Bert Keizer kritischer naar de staatssecretaris van VWS; Martin van Rijn, die  verantwoordelijk is voor het beleid waaronder deze mensonterende toestanden plaatsvinden. Hoewel Van Rijn  ouderenmishandeling  signaleert en ons verblijdt met een treurig campagnespotje, is hij van plan om tegelijkertijd miljarden te bezuinigen op de ouderenzorg door 800 van de 2200 verzorgingshuizen te sluiten, waardoor duizenden verzorgenden hun baan t.z.t. zullen verliezen. Ouderen worden aan de  zorg van hun familie toevertrouwd en dan durft deze Staatsman met droge ogen te beweren dat deze maatregelen  de kwaliteit van zorg voor ouderen ten goede zal komen. ‘Hij liegt: stelt Bert Keizer vast.

Uitgebaard en inmiddels de zeventig gepasseerd ben ik druk aan het sparen. Neen niet voor meer pensioen. Ik spaar pillen, antibraakmiddelen en sla de nodige flessen whisky in, om zodra de eerste verschijnselen van enig functieverlies zich voordoen de weg van Moek te gaan.



Het gaat jullie goed!   

zaterdag 1 februari 2014

Mon Cherie

Cherie 2014                                                                                                                                                  aquarel  30x40 cm 


Eind september 1998 stapte ze in mijn leven. Neen eigenlijk al eerder. Het was op de dag dat ik haar zag liggen drinken bij haar moeder Tessa, samen met zus Okkie en ze vanwege het licht dat door het weggetrokken gordijn plotseling op haar viel, naar mij blies. Dat kleine blazende bolletje poes daar viel ik voor. Ik heb nu eenmaal een zwak voor alles wat pittig is! Wat mij uitdaagt! 
Daarnaast was ik er van overtuigd dat ze van het mannelijk geslacht was. Vraag me niet waarom? Vermoedelijk gewoon een misplaatst vooroordeel en ik traditiegetrouw mijn huis tot haar komst altijd met katers had gedeeld.   

Onze poes Tom was al ernstig ziek, maar heeft toch nog een paar weken van haar speelse activiteiten mogen genieten. Samen met de kinderen bedachten we, mede door het misverstand, de naam Jerry en leefden we in de veronderstelling getuigen te mogen zijn van een leuk stripverhaal. 
Niet dus! Jerry bleek een meisje te zijn en omdat wij haar niet met een identiteitscrisis op wilden zadelen hebben wij haar na de dood van Tom  officieel als Cherie laten registreren. 

Mijn kleine kattenkop is inmiddels vijftien jaar oud en de baas in huis. Ze laat haar plekje naast mij in bed niet afpakken door Jip, die in het holst van de nacht ook een beetje nestwarmte zoekt. 
Ze gilt moord en brand als haar iets niet zint. Drinkt het liefst water uit de kraan en heeft mij niet vergeven dat ik de deur open heb gezet voor Mo, een toen vijf maanden oude kitten die vol vlooien en een paar soepogen op een dag in de herfst voor mijn deur stond te huilen. 

Hooghartig en met opgestoken staart wandelt ze langs haar heen alsof ze lucht is! 

Ja dat is Mon Cherie!

zondag 5 januari 2014

Portret van mijn ouders


Ik fotografeerde ze ergens in het begin van de jaren zeventig vorige eeuw afzonderlijk achter ons ouderlijk huis in de tuin. 
Nu zo'n veertig jaar later verenigde ik hen in olieverf samen op een stuk canvas. 
Wekenlang zocht ik naar wie ze waren. Mijn penseel aarzelend hangend voor het doek, sloot ik hun lippen. Opende ik hun ogen en zie...

mijn ouders.