vrijdag 30 december 2011

2012

   







     Ook in de herfst is het leven de moeite waard!

     mijn beste wensen
     Sagita 
    

 

vrijdag 23 december 2011

Stille nacht.Heilige nacht.


                                                                                                                                                                 © Sagita

De verse sneeuw knerpt zacht onder onze voeten. Af en toe stapt uit de schaduw van een boerderij een zwart silhouet dat zich geruisloos bij ons voegt. Met zijn warme knuistje in de holte van mijn hand loop ik met mijn zoontje op de provinciale weg die naar de dorpskern voert. Steeds even, bij het passeren van een lantaarnpaal, zie ik in het licht zijn slaperig bleek gezicht en het ijle ademwolkje dat in flarden langs zijn haren strijkt.
'Is 't nog ver Mamma?'

'Nog een kwartiertje, eerst komen we bij een bocht en dan wat verder bij een brug. Als we daar over zijn en er meer huizen staan, dan zijn we er bijna.'

Ik heb de stad, waar ik nu al weer vele jaren woon, voor een paar dagen achter me gelaten en ben teruggekeerd naar mijn geboortedorp. Hier staat de kerk waar ik als kind leerde geloven. Langs deze weg ben ik zo vaak gegaan. Samen met mijn ouders, mijn broertjes en mijn zusje. Zeven jaar, even oud als mijn zoontje nu, mocht ik voor het eerst mee naar de nachtmis.

Drie uur in de morgen stommelt moeder de trap op en gaat van bed naar bed: 'Wakker worden, hier zijn je kleren,' haalt ze ons midden uit onze slaap. Mijn ogen nog half dicht, kleed ik me aan. Het hele huis ruikt naar het krentenbrood, dat vader zelf heeft gebakken. Beneden in de kamer wacht de tafel, gedekt met moeders mooiste servies en allerlei lekkers; witte puntjes, boterschaapjes, gestampte muisjes en zelfs een schaaltje jam, op onze terugkomst. Mijn ouders hebben, terwijl wij sliepen, het hele huis versierd. Boven de deuren geuren verse takken hulst met rode besjes. De kerststal is van zolder gehaald en uitgestald op het dressoir. Maria en Jozef liggen geknield achter een lege kribbe te wachten op hun kind en van verre, helemaal op de hoek van het dressoir, staan de drie koningen met in hun handen de geschenken; wierook, mirre en goud. Ik pak van mijn bord de zakdoek met daarop vijf centen en stop ze in mijn jaszak. Eenmaal buiten, op weg naar de kerk, zoek ik de heldere hemel af: Waar is de ster die mij de weg zal wijzen? En ik spits mijn oren: Hoor ik niet heel in de verte engelen zingen? Of zijn het de klanken van hun hemelse cymbalen? 

In de kerk aangekomen zie ik als eerst, vlak voor het altaar, de grote adventskrans hangen met vier aangestoken kaarsen. 'Er is een roos ontsprongen, in 't midden van de nacht,' speelt de organist als ik aan de hand van moeder over het rood betegelde middenpad naar voren loop. Even later sta ik met haar voor het Sint Jozef altaar. Hoeveel generaties dorpsgenoten voor mij, hebben hier de oude kerststal bewonderd? Ik kijk mijn ogen uit naar de jonge herder met zijn fluit. Op zijn schouders draagt hij een mollig lammetje. De stokoude herder met zijn staf. De schapen, een hond, os, ezel. Mijn mond valt open bij het zien van de engel, helemaal vooraan. De engel knielt op één knie in zijn hemelsblauw kleed dat in plooien om hem heen valt. Uit de zachte ronding van zijn schouderbladen ontspruiten twee dichtgevouwen vleugels die reiken tot aan de grond. In zijn handen draagt hij een offerblok met een gleuf. Daarin mogen wij, om beurten, een muntje werpen. Nadat mijn cent gevallen is kijk ik in spanning naar het hoofd van de engel. Naar het serene gelaat, omlijst met blonde krullen, met in het midden de volle mond. Zou hij het ook voor mij doen? Gelukkig! Sierlijk buigt de engel zijn hoofd naar beneden en fluistert de in goud gedrukte woorden: 'Deo Gratias.'

Twintig jaar later, het is weer kerstnacht, loop ik samen met mijn vriend in het donker op de provinciale weg die naar de kerk voert. Ik huiver, ben nauwelijks de schok te boven. Op deze weg, vlak voor de bocht, is mijn broer Jaap bij een auto-ongeval betrokken geraakt. Zijn laatste adem sloeg in fijne druppeltjes neer op het glas van een bril, die een hulpvaardige voorbijganger voor zijn mond heeft gehouden.
Ik kijk weer om me heen. Er ligt geen sneeuw, maar de nacht is helder. Ik zoek niet naar de ster, die mij de weg kan wijzen. Luister niet of ik muziek kan horen van cymbalen. Het is meer uit gewoonte dat ik mijn blik laat dwalen langs de hemel boven mij als ik , plotseling hoog in de lucht, een engel zie overvliegen. Hij wiekt met grote slagen door de ruimte. Zijn wit gewaad hangt naar beneden af en laat zijn blote voeten vrij. Hij draait zijn hoofd in mijn richting, wuift en lacht naar mij. Dan herken ik hem. Jaap vliegt daar hoog tegen het donker van de hemel en tussen de sterren boven mijn hoofd met een brede grijns.
'Maak je over mij geen zorgen,' antwoordde hij steevast, als mijn ouders zijn toekomst ter sprake brachten.

'Kijk, daar komen de huizen al!' Zeg ik tegen mijn zoontje. We zijn voorbij de bocht en over de brug. De kerkklokken luiden feestelijk als ik even later met hem de kerk inloop. Ik neem hem aan mijn hand, loop over het middenpad naar voren en zie in de adventskrans alle vier de kaarsen branden. De zachte klanken van het orgel klimmen langs de muren omhoog. Aan het einde sla ik rechtsaf naar het Sint Jozef altaar. Strak gespannen kijk ik naar mijn kind als we de kerststal naderen. Naar zijn sereen gezicht. In zijn hand houdt hij een muntje.








woensdag 14 december 2011

Hiep hiep er wordt er ééntje jarig! (slot)

In het einde van deel 3 vertrok Aram net 15 jaar oud met zijn vrienden naar een houseparty in Zaandam.



Opgewonden kwam Aram de andere dag terug naar huis. Helemaal te gek! Wat een feest! In de organisatie hadden wel een paar weeffoutjes gezeten, de bus had niet gereden en bij de garderobe was het een bende geweest. Uiteindelijk had hij maar een bomberjack aangetrokken.
Opgelucht dat hij gezond weer thuis was, maakte ik me kwaad over de afgesloten kranen. Dat de jeugdgezondheidszorg daar niet op lette. Twintigduizend jonge mensen hakkend naar hun kookpunt en geen druppel water op de wc's! Op maandagavond kon ik het feest zelf zien, TMF deed verslag, een uitzinnige menigte. Allemaal tegelijk uit hun dak. Het Woodstock van de jaren negentig. Telkens dacht ik Aram te zien, maar dichterbij de camera gekomen bleek het een ander zeehondje te zijn.
Aram zelf vulde vakken bij Nederlands grootste kruidenier. Centjes verdienen voor zijn volgende feest. Hij stond al met één been buiten op straat toen hij riep: 'Mam, neem je het even voor me op!

En dat heb ik gedaan, het voor hem opnemen toen familie, vrienden en kennissen hun vragen gingen stellen:'Gaat dat wel goed met die jongen?' De discussies laaiden hoog op. Fel verdedigde ik mijn kind. Hoe durfden ze het te veronderstellen? Aram een fascist? Aram begreep er helemaal niets van:'Mam! Alleen om hoe ik er uit zie! Ik woon toch in een vrij land!'
Reisde hij naar party's in Groningen, Zwolle en zelfs naar Gent, nadat hij een paar maal van zijn fiets af was getrokken en aan het geweld nauwelijks ontkomen, vermeed hij de oude wijken in zijn eigen stad. Ruimte en vrijheid, ondervond Aram, waren niet onbeperkt. Het mes dat een meisje op een houseparty onverhoeds in zijn dijbeen plantte, deed de rest. In een klap was hij zijn gevoel van veiligheid kwijt.
Ik was woest. Hoeveel energie? Hoeveel slapeloze nachten had het mij gekost om Aram geborgenheid te geven? Die stomme trut bracht het met één messteek om zeep. Ik rustte niet voor ik die meid voor de rechter had gesleept. Aram wilde niet mee: 'Mam, zulke enge lui!' Dus ging ik alleen. Geen vader, geen moeder in de rechtszaal aanwezig om de snotterende verdachte te ondersteunen. Alleen een oom, die haar als kind ooit 's avonds laat op zijn stoep had gevonden, deed een goed woordje voor haar. Mijn boosheid verdampte. Hoe kon ik spijt en begrip verwachten van iemand die zelf nooit had ervaren wat veiligheid, wat geborgenheid was?
Vanaf zijn zestiende verjaardag liet Aram zijn haar weer groeien. Hij droeg weer gewoon een spijkerbroek en trok de zwarte flyers bij hem van het behang. Samen hebben we zijn kamer in lichte warme kleuren geschilderd.

Ik haast me naar de keuken. Ik heb nog veel te doen; een appel- en een kwarktaart bakken en sinds een paar jaar staat er ook een chocoladecake op de traktatielijst.Aram geef ik dit jaar maar geld voor zijn verjaardag.
'Mam, heb je schone lakens voor mij?' vraagt Aram de dag voor zijn verjaardag.
Ik zie met stijgende verbazing hoe hij de stofzuiger uit de werkkast sleurt. Hij is net uit school thuis gekomen, heeft zich niet eens een kop thee gegund.
'Ja, hoezo! Ik heb je bed toch pas nog verschoond.'
'Roos komt vannacht bij me slapen.'
'Oh!' Aram vraagt niet; 'mam is het goed als...'. Nee, Roos, een klasgenootje en sinds een paar maanden zijn vriendin komt bij hem slapen. Hij wordt immers jarig. Ja haar ouders weten ervan en hebben geen bezwaar. Het eenpersoonsbed is ook breed genoeg. De rest van de vragen: zou ze de pil gebruiken? Wat als er iets mis gaat met een condoom? slik ik in. Het zijn nog kinderen... Ik wil niet denken aan de nacht. Wel aan de morgen. Aan een heerlijk verjaardagsontbijt met warme broodjes, croissantjes en een glaasje sinaasappelsap.

's Avonds drinken Roos en Aram een kopje thee bij mij in de huiskamer. Roos in pyjama op de bank. Aram dicht naast haar met zijn armen om haar heengeslagen. Twee zwaar behaarde benen steken onder zijn badjas uit.


©Sagita 



'Hiep,hiep er wordt ééntje jarig!'
verscheen eerder in de 
verhalenbundel "Zwanenzang" 
uitgegeven door Boekenplan.

vrijdag 9 december 2011

Hiep, hiep er wordt er ééntje jarig! (3)

© Sagita

Ik leg de stapel T-shirts bovenop de zwarte, kunstlederen hoes met daarin een kapperstondeuse plus toebehoren. Een verjaardagscadeau, van mij aan Aram. Vijftien jaar was hij geworden en het hele huis rook naar testosteron. De deuren werden zo hard dichtgeslagen dat de woningbouw er aan te pas moest komen. 
'Die deuren hebben nooit goed in de hengsels gehangen, verdedigde ik Aram. 'Het is een constructiefout. U denkt toch niet dat ik het goed vind dat mijn kinderen hier met de deuren slaan!'

Een paar maanden van te voren was hij er over begonnen: 'Mam, weet je wat ik voor mijn verjaardag wil?' Een tondeuse dus.
Voorzichtig had ik mijn bedenkingen geuit: 'Zonde van je mooie haar, opa was op zijn zesentwintigste al helemaal kaal en zet je jezelf niet in een hoek waar je niet hoort.' Aram wuifde ze allemaal weg. Ik moest toch begrijpen dat hij een echte Gabber wilde zijn. Hij hield van de muziek en zou naar houseparty's gaan. Daar kon je geen haar gebruiken. Veel te warm!
Wat was eigenlijk het verschil met mijn generatie, vroeg ik mezelf af? Langharig en werkschuw tuig, daar waren de babyboomers voor uitgemaakt. Na een paar jaar wennen maakte niemand zich meer druk. Zelfs niet over dienstplichtigen met een paardenstaart.
Negenenvijftig gulden moest de tondeuse kosten, inclusief vier opzetkammen, schaar, kam en kappersmantel.
'Een prima ding voor die prijs,' zei de verkoper.
Precies twee keer niet-knippen door de kapper rekende ik vlug uit. 

Een week na zijn verjaardag moest het gebeuren.
'Mam, wil je me even helpen?'
Eén voor één vielen zijn dikke, donkere lokken op de grond en op mijn schoenen. De afwerking verzorgde hij zelf met zijn tondeuse. Na het bad, om alle kriebelhaartjes weg te spoelen, keerde hij terug in de kamer, waar ik nog bezig was met het opvegen van zijn haar. Verrast zag ik zijn gezicht. Zijn vochtig glanzende ogen. Ze leken groter nu met alleen de dikke zwarte wenkbrauwen erboven. 'Oh Aram, je lijkt op een zeehondje!'
© Sagita
Met mijn hand streek ik over zijn hoofd. Zijn huid voelde wonderlijk zacht. Ik dacht terug aan de tijd dat ik hem op mijn borst in de draagzak droeg. Mijn jas eromheen geknoopt om hem te beschermen. Vinnig keek hij over de kraag. Mensen bogen zich over ons heen. Legden hun hand op zijn bolletje.

Samen met zijn vrienden vertrok hij naar Zaandam. 'Veel plezier en zorg goed voor jezelf,' riep ik hem na. Hij had moeten beloven geen pillen te slikken. 'Die heb jij helemaal niet nodig. Neem maar een aspirientje dan ga je ook als een speer en mocht je toch moe worden dan rust je gewoon even uit.' 


naar deel 4 (slot)

'Hiep,hiep er wordt ééntje jarig!'
verscheen eerder in de 
verhalenbundel "Zwanenzang" 
uitgegeven door Boekenplan.

maandag 5 december 2011

Hiep, hiep er wordt er ééntje jarig! (2)



©Sagita                                                                                                                     Gravingen bij het ochtendgloren
 
Overmorgen wordt Aram zeventien jaar. In zijn kast zoek ik naar een plekje voor de stapel schone T-shirts. De bovenste plank kan ik vergeten; scheergel, acné lotion, deo for men, eau de toilette, glijden vluchtig door mijn handen heen. Wattenschijfjes slingeren er los tussendoor, evenals de condooms die uit de verpakking zijn geraakt. Hij koopt ze nu zelf. Vierentwintig stuks lees ik op het doosje.

Nog nooit had ik condooms gekocht. Ik had me als puber teveel gegeneerd voor de pakken maandverband die ik bij de kassa af moest rekenen. De zomervakantie stond voor de deur. Aram was dertien en hij wilde niet meer met mij en zijn zes jaar jongere broertje David mee naar het naturistenterrein. Ja hoor, hij zou gek zijn! Zeker een beetje in zijn blote kont rond gaan lopen! Nee, dan hadden we toch echt de verkeerde voor.
© Sagita
Gravingen, waar ik hem nog in mijn buik had rondgedragen. Waar hij peuterde en kleuterde. Waar we kampeerden. Zelfs de naam mocht niet meer hardop uitgesproken worden. Met pijn in mijn hart kocht ik voor hem een abonnement voor het zwembad.

Aram werd een man. Op mijn vraag hoe het er mee stond antwoordde hij: 'Dat gaat jou niks aan.' Op eerdere vragen van mij in die richting had hij met een twinkeling in zijn bruine ogen geschertst: 'Nee, hoor mam. Wat denk je eigenlijk wel?'
Nu gooide hij de deur bot voor mij dicht: 'Dag Mam, bemoei je maar met je eigen zaken!'
Dat was gemakkelijk gezegd, maar wat waren mijn zaken en wat waren de zaken van een jongen van dertien? Met een week zouden we afreizen naar de Vogezen. Veertien dagen kamperen met andere ouders en veel pubermeisjes.

Het huis aan huisblad viel net op tijd in de brievenbus. Een reclame van het Kruidvat; 'twaalf condooms voor tien gulden' spatte van de voorpagina. De volgende dag stond ik met David, die niet thuis had willen blijven, naast me voor de toonbank van een filiaal.
'Ik wil condooms.' Mijn stem klonk stevig.
'Welke wilt u hebben?' vroeg de verkoopster. Kennelijk een routine vraag.
'Ik weet niet, wat u allemaal in de aanbieding heeft.' Mijn stem klonk minder vast.
'Dit is de eerste keer dat ik condooms koop,' biechtte ik ruiterlijk op.
David, die het gesprek met ontzetting had gevolgd, rukte aan mijn arm. 'Mam! Mam! Wat moet jij nu met condooms?'
'Ze zijn niet voor mij, maar voor je broer. Als jij groot bent zal ik ze ook voor jou kopen,' suste ik hem. ' Het is voor mijn oudste zoon,' lichtte ik de verkoopster nu ook in. Het meisje nam me mee naar de hoek van de toonbank, naar een rekje gevuld met platte, vierkante doosjes in verschillende kleuren.
Condooms bleken te variéren in de maten medium, large en extra large, in kleur en in dikte, al of niet met toevoeging van zaaddodende en/of virusdodende vloeistof. Kosten: achttien gulden voor een verpakking met twaalf condooms zonder iets extra's. Ik twijfelde. Wat moest een jongen van dertien jaar met zoveel condooms? Voor hij aan de laatste toe zou zijn was het rubber misschien verteerd! Gelukkig bleken er ook verpakkingen van drie stuks te bestaan. Die pasten meer bij mijn doelstelling; uit voorzorg.

We kwamen thuis met twee verpakkingen van drie condooms, gedrenkt in zaaddodende en virusdodende vloeistof. Ik brak mijn hoofd over hoe ik Aram de condooms op een tactische manier kon overhandigen. David hielp me uit de brand. De voordeur amper gesloten riep hij: 'Aram! Mama heeft condooms voor je gekocht!'
'Voor de vakantie,' lichtte ik verlegen toe. 'Je kunt niet weten en je bent al een man.' Zijn gezicht verhelderde; hij wilde graag een man zijn. Waardig nam hij de verpakking aan.
'Het is wel een dure business,' kon ik niet nalaten te zeggen. 'Zes gulden dertig, drie condooms. Ruim twee gulden voor een wip.'
'Toch goedkoper dan naar de hoeren,' antwoordde hij.

Even later passeerde ik de openstaande deur van zijn kamer. Hij zat op zijn bed en wurmde met zijn korte, dikke vingers een condoom in een vakje van zijn portemonnee. Hoe lang was het nou helemaal geleden, vroeg ik mezelf af, dat hij met een zorgelijke blik gezegd had: 'Mam, ik ga nooit vrijen hoor, als ik groot ben.'
'O nee, waarom niet?'
Hij had een vies gezicht getrokken en geantwoord: 'Daar krijg je aids van.'





naar deel 3

'Hiep,hiep er wordt ééntje jarig!'
verscheen eerder in de 
verhalenbundel "Zwanenzang" 
uitgegeven door Boekenplan.

zaterdag 3 december 2011

Hiep, hiep er wordt er eentje jarig! (1)


                         © sagita
Een week van tevoren beginnen mijn dagelijkse speurtochten door het huis. Achter kamerdeuren, in hoeken, onder bedden en op stoelen, overal vind ik vuile sokken, onderbroeken, T-shirts, truien en spijkerbroeken. Witte, bonte en fijne kledingstukken rommelen rond in de wasmachine, moeten gedroogd en gestreken worden. De vloer wordt met was gedweild, de koelkast gesopt en de ramen gezeemd. Tussendoor maak ik lijstjes met boodschappen, stap keer op keer op mijn fiets en kom zo'n anderhalf uur later zwaar beladen weer terug.  Hiep, hiep er wordt er ééntje jarig!

Ieder verjaardagsfeest is voor mij een testcase waar vrienden, familie en de oppervlakkige aanhang van de kinderen met eigen ogen komen kijken of het wel verantwoord is: zo'n moeder alleen met twee kinderen. Komen die schapen niets te kort?

Hoe vaak is de afgelopen jaren aan mij de vraag gesteld of mijn kinderen, Aram en David, geen vader missen?
Pfff...! Alleen de gedachte wind me al op. Missen! Waar waren die vaders toen mijn biologische klok keihard begon te tikken? Geen man in mijn vriendenkring die het vaderschap ambieerde. Met hoeveel van hen heb ik het bed gedeeld? Wel vrijen! Neuken! Niet één durfde met mij dit avontuur te beginnen. Kinderen pasten niet in hun leven of de wereld was al overvol. Gezwam!  Gewoon te schijterig om verantwoordelijkheid te nemen en bang dat hun veilige wereldje overhoop zou gaan. Een spermabank heeft mijn kinderwens vervuld. Vanaf het moment dat ik voor het eerst zwanger was, heb ik mezelf beloofd, dat niet één man nog ooit tussen mij de kinderen zou komen.

Op Arams eerste verjaardag stonden om twee uur 's nachts de taarten nog in de oven. Intussen zwoegde ik bovenop een stellage van eetkamerstoel plus kinderstoeltje met spelden in mijn mond en handen om de slingers aan het behang vast te prikken. Steeds als een kant vast zat en ik de stellage naar de tegenoverliggende hoek van de kamer had versleept, kwam de versiering weer naar beneden. Liggend op het vloerkleed blies ik om half vier 's morgens tot slot de ballonnen op. Het huis geurde naar appeltaart en amandelen toen Aram om zes uur wakker werd. Verrukt wees hij naar de ballonnen, klapte in zijn handen en riep: 'Dootjes, dootjes.'
Familie en vrienden vierden massaal zijn eerste verjaardag mee. Ik holde heen en weer met lekkere hapjes en drankjes. Aram verhuisde van schoot naar schoot en werd door iedereen geknuffeld. Op wankele beentjes stapte hij rond en keek verbaasd naar de kinderen, die zich op zijn speelgoed stortten.

Eindelijk om zeven uur 's avonds vertrok de laatste gast. Aram zag spierwit. Ik legde hem in bed. Terug in de huiskamer keek ik verdwaasd om me heen; overal vuil vaatwerk, geen stukje speelgoed meer op zijn plaats. Plotseling hoorde ik Aram krijsen op een manier dat ik er van schrok. Ik rende zijn kamer binnen, juist op het moment dat ik hem zijn bed uit tilde, begon hij over te geven. Aram gilde nog harder; hij raakte totaal over zijn toeren van het braaksel dat in een grote boog zijn mond uit vloog.

Aram in mijn armen. Zijn armpjes om mijn nek. Zo hebben we samen nog lang in de grote stoel gezeten.






'Hiep,hiep er wordt ééntje jarig!' verscheen eerder
in de verhalenbundel "Zwanenzang"
uitgegeven door Boekenplan in 2002.