vrijdag 30 december 2011

2012

   







     Ook in de herfst is het leven de moeite waard!

     mijn beste wensen
     Sagita 
    

 

vrijdag 23 december 2011

Stille nacht.Heilige nacht.


                                                                                                                                                                 © Sagita

De verse sneeuw knerpt zacht onder onze voeten. Af en toe stapt uit de schaduw van een boerderij een zwart silhouet dat zich geruisloos bij ons voegt. Met zijn warme knuistje in de holte van mijn hand loop ik met mijn zoontje op de provinciale weg die naar de dorpskern voert. Steeds even, bij het passeren van een lantaarnpaal, zie ik in het licht zijn slaperig bleek gezicht en het ijle ademwolkje dat in flarden langs zijn haren strijkt.
'Is 't nog ver Mamma?'

'Nog een kwartiertje, eerst komen we bij een bocht en dan wat verder bij een brug. Als we daar over zijn en er meer huizen staan, dan zijn we er bijna.'

Ik heb de stad, waar ik nu al weer vele jaren woon, voor een paar dagen achter me gelaten en ben teruggekeerd naar mijn geboortedorp. Hier staat de kerk waar ik als kind leerde geloven. Langs deze weg ben ik zo vaak gegaan. Samen met mijn ouders, mijn broertjes en mijn zusje. Zeven jaar, even oud als mijn zoontje nu, mocht ik voor het eerst mee naar de nachtmis.

Drie uur in de morgen stommelt moeder de trap op en gaat van bed naar bed: 'Wakker worden, hier zijn je kleren,' haalt ze ons midden uit onze slaap. Mijn ogen nog half dicht, kleed ik me aan. Het hele huis ruikt naar het krentenbrood, dat vader zelf heeft gebakken. Beneden in de kamer wacht de tafel, gedekt met moeders mooiste servies en allerlei lekkers; witte puntjes, boterschaapjes, gestampte muisjes en zelfs een schaaltje jam, op onze terugkomst. Mijn ouders hebben, terwijl wij sliepen, het hele huis versierd. Boven de deuren geuren verse takken hulst met rode besjes. De kerststal is van zolder gehaald en uitgestald op het dressoir. Maria en Jozef liggen geknield achter een lege kribbe te wachten op hun kind en van verre, helemaal op de hoek van het dressoir, staan de drie koningen met in hun handen de geschenken; wierook, mirre en goud. Ik pak van mijn bord de zakdoek met daarop vijf centen en stop ze in mijn jaszak. Eenmaal buiten, op weg naar de kerk, zoek ik de heldere hemel af: Waar is de ster die mij de weg zal wijzen? En ik spits mijn oren: Hoor ik niet heel in de verte engelen zingen? Of zijn het de klanken van hun hemelse cymbalen? 

In de kerk aangekomen zie ik als eerst, vlak voor het altaar, de grote adventskrans hangen met vier aangestoken kaarsen. 'Er is een roos ontsprongen, in 't midden van de nacht,' speelt de organist als ik aan de hand van moeder over het rood betegelde middenpad naar voren loop. Even later sta ik met haar voor het Sint Jozef altaar. Hoeveel generaties dorpsgenoten voor mij, hebben hier de oude kerststal bewonderd? Ik kijk mijn ogen uit naar de jonge herder met zijn fluit. Op zijn schouders draagt hij een mollig lammetje. De stokoude herder met zijn staf. De schapen, een hond, os, ezel. Mijn mond valt open bij het zien van de engel, helemaal vooraan. De engel knielt op één knie in zijn hemelsblauw kleed dat in plooien om hem heen valt. Uit de zachte ronding van zijn schouderbladen ontspruiten twee dichtgevouwen vleugels die reiken tot aan de grond. In zijn handen draagt hij een offerblok met een gleuf. Daarin mogen wij, om beurten, een muntje werpen. Nadat mijn cent gevallen is kijk ik in spanning naar het hoofd van de engel. Naar het serene gelaat, omlijst met blonde krullen, met in het midden de volle mond. Zou hij het ook voor mij doen? Gelukkig! Sierlijk buigt de engel zijn hoofd naar beneden en fluistert de in goud gedrukte woorden: 'Deo Gratias.'

Twintig jaar later, het is weer kerstnacht, loop ik samen met mijn vriend in het donker op de provinciale weg die naar de kerk voert. Ik huiver, ben nauwelijks de schok te boven. Op deze weg, vlak voor de bocht, is mijn broer Jaap bij een auto-ongeval betrokken geraakt. Zijn laatste adem sloeg in fijne druppeltjes neer op het glas van een bril, die een hulpvaardige voorbijganger voor zijn mond heeft gehouden.
Ik kijk weer om me heen. Er ligt geen sneeuw, maar de nacht is helder. Ik zoek niet naar de ster, die mij de weg kan wijzen. Luister niet of ik muziek kan horen van cymbalen. Het is meer uit gewoonte dat ik mijn blik laat dwalen langs de hemel boven mij als ik , plotseling hoog in de lucht, een engel zie overvliegen. Hij wiekt met grote slagen door de ruimte. Zijn wit gewaad hangt naar beneden af en laat zijn blote voeten vrij. Hij draait zijn hoofd in mijn richting, wuift en lacht naar mij. Dan herken ik hem. Jaap vliegt daar hoog tegen het donker van de hemel en tussen de sterren boven mijn hoofd met een brede grijns.
'Maak je over mij geen zorgen,' antwoordde hij steevast, als mijn ouders zijn toekomst ter sprake brachten.

'Kijk, daar komen de huizen al!' Zeg ik tegen mijn zoontje. We zijn voorbij de bocht en over de brug. De kerkklokken luiden feestelijk als ik even later met hem de kerk inloop. Ik neem hem aan mijn hand, loop over het middenpad naar voren en zie in de adventskrans alle vier de kaarsen branden. De zachte klanken van het orgel klimmen langs de muren omhoog. Aan het einde sla ik rechtsaf naar het Sint Jozef altaar. Strak gespannen kijk ik naar mijn kind als we de kerststal naderen. Naar zijn sereen gezicht. In zijn hand houdt hij een muntje.








woensdag 14 december 2011

Hiep hiep er wordt er ééntje jarig! (slot)

In het einde van deel 3 vertrok Aram net 15 jaar oud met zijn vrienden naar een houseparty in Zaandam.



Opgewonden kwam Aram de andere dag terug naar huis. Helemaal te gek! Wat een feest! In de organisatie hadden wel een paar weeffoutjes gezeten, de bus had niet gereden en bij de garderobe was het een bende geweest. Uiteindelijk had hij maar een bomberjack aangetrokken.
Opgelucht dat hij gezond weer thuis was, maakte ik me kwaad over de afgesloten kranen. Dat de jeugdgezondheidszorg daar niet op lette. Twintigduizend jonge mensen hakkend naar hun kookpunt en geen druppel water op de wc's! Op maandagavond kon ik het feest zelf zien, TMF deed verslag, een uitzinnige menigte. Allemaal tegelijk uit hun dak. Het Woodstock van de jaren negentig. Telkens dacht ik Aram te zien, maar dichterbij de camera gekomen bleek het een ander zeehondje te zijn.
Aram zelf vulde vakken bij Nederlands grootste kruidenier. Centjes verdienen voor zijn volgende feest. Hij stond al met één been buiten op straat toen hij riep: 'Mam, neem je het even voor me op!

En dat heb ik gedaan, het voor hem opnemen toen familie, vrienden en kennissen hun vragen gingen stellen:'Gaat dat wel goed met die jongen?' De discussies laaiden hoog op. Fel verdedigde ik mijn kind. Hoe durfden ze het te veronderstellen? Aram een fascist? Aram begreep er helemaal niets van:'Mam! Alleen om hoe ik er uit zie! Ik woon toch in een vrij land!'
Reisde hij naar party's in Groningen, Zwolle en zelfs naar Gent, nadat hij een paar maal van zijn fiets af was getrokken en aan het geweld nauwelijks ontkomen, vermeed hij de oude wijken in zijn eigen stad. Ruimte en vrijheid, ondervond Aram, waren niet onbeperkt. Het mes dat een meisje op een houseparty onverhoeds in zijn dijbeen plantte, deed de rest. In een klap was hij zijn gevoel van veiligheid kwijt.
Ik was woest. Hoeveel energie? Hoeveel slapeloze nachten had het mij gekost om Aram geborgenheid te geven? Die stomme trut bracht het met één messteek om zeep. Ik rustte niet voor ik die meid voor de rechter had gesleept. Aram wilde niet mee: 'Mam, zulke enge lui!' Dus ging ik alleen. Geen vader, geen moeder in de rechtszaal aanwezig om de snotterende verdachte te ondersteunen. Alleen een oom, die haar als kind ooit 's avonds laat op zijn stoep had gevonden, deed een goed woordje voor haar. Mijn boosheid verdampte. Hoe kon ik spijt en begrip verwachten van iemand die zelf nooit had ervaren wat veiligheid, wat geborgenheid was?
Vanaf zijn zestiende verjaardag liet Aram zijn haar weer groeien. Hij droeg weer gewoon een spijkerbroek en trok de zwarte flyers bij hem van het behang. Samen hebben we zijn kamer in lichte warme kleuren geschilderd.

Ik haast me naar de keuken. Ik heb nog veel te doen; een appel- en een kwarktaart bakken en sinds een paar jaar staat er ook een chocoladecake op de traktatielijst.Aram geef ik dit jaar maar geld voor zijn verjaardag.
'Mam, heb je schone lakens voor mij?' vraagt Aram de dag voor zijn verjaardag.
Ik zie met stijgende verbazing hoe hij de stofzuiger uit de werkkast sleurt. Hij is net uit school thuis gekomen, heeft zich niet eens een kop thee gegund.
'Ja, hoezo! Ik heb je bed toch pas nog verschoond.'
'Roos komt vannacht bij me slapen.'
'Oh!' Aram vraagt niet; 'mam is het goed als...'. Nee, Roos, een klasgenootje en sinds een paar maanden zijn vriendin komt bij hem slapen. Hij wordt immers jarig. Ja haar ouders weten ervan en hebben geen bezwaar. Het eenpersoonsbed is ook breed genoeg. De rest van de vragen: zou ze de pil gebruiken? Wat als er iets mis gaat met een condoom? slik ik in. Het zijn nog kinderen... Ik wil niet denken aan de nacht. Wel aan de morgen. Aan een heerlijk verjaardagsontbijt met warme broodjes, croissantjes en een glaasje sinaasappelsap.

's Avonds drinken Roos en Aram een kopje thee bij mij in de huiskamer. Roos in pyjama op de bank. Aram dicht naast haar met zijn armen om haar heengeslagen. Twee zwaar behaarde benen steken onder zijn badjas uit.


©Sagita 



'Hiep,hiep er wordt ééntje jarig!'
verscheen eerder in de 
verhalenbundel "Zwanenzang" 
uitgegeven door Boekenplan.

vrijdag 9 december 2011

Hiep, hiep er wordt er ééntje jarig! (3)

© Sagita

Ik leg de stapel T-shirts bovenop de zwarte, kunstlederen hoes met daarin een kapperstondeuse plus toebehoren. Een verjaardagscadeau, van mij aan Aram. Vijftien jaar was hij geworden en het hele huis rook naar testosteron. De deuren werden zo hard dichtgeslagen dat de woningbouw er aan te pas moest komen. 
'Die deuren hebben nooit goed in de hengsels gehangen, verdedigde ik Aram. 'Het is een constructiefout. U denkt toch niet dat ik het goed vind dat mijn kinderen hier met de deuren slaan!'

Een paar maanden van te voren was hij er over begonnen: 'Mam, weet je wat ik voor mijn verjaardag wil?' Een tondeuse dus.
Voorzichtig had ik mijn bedenkingen geuit: 'Zonde van je mooie haar, opa was op zijn zesentwintigste al helemaal kaal en zet je jezelf niet in een hoek waar je niet hoort.' Aram wuifde ze allemaal weg. Ik moest toch begrijpen dat hij een echte Gabber wilde zijn. Hij hield van de muziek en zou naar houseparty's gaan. Daar kon je geen haar gebruiken. Veel te warm!
Wat was eigenlijk het verschil met mijn generatie, vroeg ik mezelf af? Langharig en werkschuw tuig, daar waren de babyboomers voor uitgemaakt. Na een paar jaar wennen maakte niemand zich meer druk. Zelfs niet over dienstplichtigen met een paardenstaart.
Negenenvijftig gulden moest de tondeuse kosten, inclusief vier opzetkammen, schaar, kam en kappersmantel.
'Een prima ding voor die prijs,' zei de verkoper.
Precies twee keer niet-knippen door de kapper rekende ik vlug uit. 

Een week na zijn verjaardag moest het gebeuren.
'Mam, wil je me even helpen?'
Eén voor één vielen zijn dikke, donkere lokken op de grond en op mijn schoenen. De afwerking verzorgde hij zelf met zijn tondeuse. Na het bad, om alle kriebelhaartjes weg te spoelen, keerde hij terug in de kamer, waar ik nog bezig was met het opvegen van zijn haar. Verrast zag ik zijn gezicht. Zijn vochtig glanzende ogen. Ze leken groter nu met alleen de dikke zwarte wenkbrauwen erboven. 'Oh Aram, je lijkt op een zeehondje!'
© Sagita
Met mijn hand streek ik over zijn hoofd. Zijn huid voelde wonderlijk zacht. Ik dacht terug aan de tijd dat ik hem op mijn borst in de draagzak droeg. Mijn jas eromheen geknoopt om hem te beschermen. Vinnig keek hij over de kraag. Mensen bogen zich over ons heen. Legden hun hand op zijn bolletje.

Samen met zijn vrienden vertrok hij naar Zaandam. 'Veel plezier en zorg goed voor jezelf,' riep ik hem na. Hij had moeten beloven geen pillen te slikken. 'Die heb jij helemaal niet nodig. Neem maar een aspirientje dan ga je ook als een speer en mocht je toch moe worden dan rust je gewoon even uit.' 


naar deel 4 (slot)

'Hiep,hiep er wordt ééntje jarig!'
verscheen eerder in de 
verhalenbundel "Zwanenzang" 
uitgegeven door Boekenplan.

maandag 5 december 2011

Hiep, hiep er wordt er ééntje jarig! (2)



©Sagita                                                                                                                     Gravingen bij het ochtendgloren
 
Overmorgen wordt Aram zeventien jaar. In zijn kast zoek ik naar een plekje voor de stapel schone T-shirts. De bovenste plank kan ik vergeten; scheergel, acné lotion, deo for men, eau de toilette, glijden vluchtig door mijn handen heen. Wattenschijfjes slingeren er los tussendoor, evenals de condooms die uit de verpakking zijn geraakt. Hij koopt ze nu zelf. Vierentwintig stuks lees ik op het doosje.

Nog nooit had ik condooms gekocht. Ik had me als puber teveel gegeneerd voor de pakken maandverband die ik bij de kassa af moest rekenen. De zomervakantie stond voor de deur. Aram was dertien en hij wilde niet meer met mij en zijn zes jaar jongere broertje David mee naar het naturistenterrein. Ja hoor, hij zou gek zijn! Zeker een beetje in zijn blote kont rond gaan lopen! Nee, dan hadden we toch echt de verkeerde voor.
© Sagita
Gravingen, waar ik hem nog in mijn buik had rondgedragen. Waar hij peuterde en kleuterde. Waar we kampeerden. Zelfs de naam mocht niet meer hardop uitgesproken worden. Met pijn in mijn hart kocht ik voor hem een abonnement voor het zwembad.

Aram werd een man. Op mijn vraag hoe het er mee stond antwoordde hij: 'Dat gaat jou niks aan.' Op eerdere vragen van mij in die richting had hij met een twinkeling in zijn bruine ogen geschertst: 'Nee, hoor mam. Wat denk je eigenlijk wel?'
Nu gooide hij de deur bot voor mij dicht: 'Dag Mam, bemoei je maar met je eigen zaken!'
Dat was gemakkelijk gezegd, maar wat waren mijn zaken en wat waren de zaken van een jongen van dertien? Met een week zouden we afreizen naar de Vogezen. Veertien dagen kamperen met andere ouders en veel pubermeisjes.

Het huis aan huisblad viel net op tijd in de brievenbus. Een reclame van het Kruidvat; 'twaalf condooms voor tien gulden' spatte van de voorpagina. De volgende dag stond ik met David, die niet thuis had willen blijven, naast me voor de toonbank van een filiaal.
'Ik wil condooms.' Mijn stem klonk stevig.
'Welke wilt u hebben?' vroeg de verkoopster. Kennelijk een routine vraag.
'Ik weet niet, wat u allemaal in de aanbieding heeft.' Mijn stem klonk minder vast.
'Dit is de eerste keer dat ik condooms koop,' biechtte ik ruiterlijk op.
David, die het gesprek met ontzetting had gevolgd, rukte aan mijn arm. 'Mam! Mam! Wat moet jij nu met condooms?'
'Ze zijn niet voor mij, maar voor je broer. Als jij groot bent zal ik ze ook voor jou kopen,' suste ik hem. ' Het is voor mijn oudste zoon,' lichtte ik de verkoopster nu ook in. Het meisje nam me mee naar de hoek van de toonbank, naar een rekje gevuld met platte, vierkante doosjes in verschillende kleuren.
Condooms bleken te variéren in de maten medium, large en extra large, in kleur en in dikte, al of niet met toevoeging van zaaddodende en/of virusdodende vloeistof. Kosten: achttien gulden voor een verpakking met twaalf condooms zonder iets extra's. Ik twijfelde. Wat moest een jongen van dertien jaar met zoveel condooms? Voor hij aan de laatste toe zou zijn was het rubber misschien verteerd! Gelukkig bleken er ook verpakkingen van drie stuks te bestaan. Die pasten meer bij mijn doelstelling; uit voorzorg.

We kwamen thuis met twee verpakkingen van drie condooms, gedrenkt in zaaddodende en virusdodende vloeistof. Ik brak mijn hoofd over hoe ik Aram de condooms op een tactische manier kon overhandigen. David hielp me uit de brand. De voordeur amper gesloten riep hij: 'Aram! Mama heeft condooms voor je gekocht!'
'Voor de vakantie,' lichtte ik verlegen toe. 'Je kunt niet weten en je bent al een man.' Zijn gezicht verhelderde; hij wilde graag een man zijn. Waardig nam hij de verpakking aan.
'Het is wel een dure business,' kon ik niet nalaten te zeggen. 'Zes gulden dertig, drie condooms. Ruim twee gulden voor een wip.'
'Toch goedkoper dan naar de hoeren,' antwoordde hij.

Even later passeerde ik de openstaande deur van zijn kamer. Hij zat op zijn bed en wurmde met zijn korte, dikke vingers een condoom in een vakje van zijn portemonnee. Hoe lang was het nou helemaal geleden, vroeg ik mezelf af, dat hij met een zorgelijke blik gezegd had: 'Mam, ik ga nooit vrijen hoor, als ik groot ben.'
'O nee, waarom niet?'
Hij had een vies gezicht getrokken en geantwoord: 'Daar krijg je aids van.'





naar deel 3

'Hiep,hiep er wordt ééntje jarig!'
verscheen eerder in de 
verhalenbundel "Zwanenzang" 
uitgegeven door Boekenplan.

zaterdag 3 december 2011

Hiep, hiep er wordt er eentje jarig! (1)


                         © sagita
Een week van tevoren beginnen mijn dagelijkse speurtochten door het huis. Achter kamerdeuren, in hoeken, onder bedden en op stoelen, overal vind ik vuile sokken, onderbroeken, T-shirts, truien en spijkerbroeken. Witte, bonte en fijne kledingstukken rommelen rond in de wasmachine, moeten gedroogd en gestreken worden. De vloer wordt met was gedweild, de koelkast gesopt en de ramen gezeemd. Tussendoor maak ik lijstjes met boodschappen, stap keer op keer op mijn fiets en kom zo'n anderhalf uur later zwaar beladen weer terug.  Hiep, hiep er wordt er ééntje jarig!

Ieder verjaardagsfeest is voor mij een testcase waar vrienden, familie en de oppervlakkige aanhang van de kinderen met eigen ogen komen kijken of het wel verantwoord is: zo'n moeder alleen met twee kinderen. Komen die schapen niets te kort?

Hoe vaak is de afgelopen jaren aan mij de vraag gesteld of mijn kinderen, Aram en David, geen vader missen?
Pfff...! Alleen de gedachte wind me al op. Missen! Waar waren die vaders toen mijn biologische klok keihard begon te tikken? Geen man in mijn vriendenkring die het vaderschap ambieerde. Met hoeveel van hen heb ik het bed gedeeld? Wel vrijen! Neuken! Niet één durfde met mij dit avontuur te beginnen. Kinderen pasten niet in hun leven of de wereld was al overvol. Gezwam!  Gewoon te schijterig om verantwoordelijkheid te nemen en bang dat hun veilige wereldje overhoop zou gaan. Een spermabank heeft mijn kinderwens vervuld. Vanaf het moment dat ik voor het eerst zwanger was, heb ik mezelf beloofd, dat niet één man nog ooit tussen mij de kinderen zou komen.

Op Arams eerste verjaardag stonden om twee uur 's nachts de taarten nog in de oven. Intussen zwoegde ik bovenop een stellage van eetkamerstoel plus kinderstoeltje met spelden in mijn mond en handen om de slingers aan het behang vast te prikken. Steeds als een kant vast zat en ik de stellage naar de tegenoverliggende hoek van de kamer had versleept, kwam de versiering weer naar beneden. Liggend op het vloerkleed blies ik om half vier 's morgens tot slot de ballonnen op. Het huis geurde naar appeltaart en amandelen toen Aram om zes uur wakker werd. Verrukt wees hij naar de ballonnen, klapte in zijn handen en riep: 'Dootjes, dootjes.'
Familie en vrienden vierden massaal zijn eerste verjaardag mee. Ik holde heen en weer met lekkere hapjes en drankjes. Aram verhuisde van schoot naar schoot en werd door iedereen geknuffeld. Op wankele beentjes stapte hij rond en keek verbaasd naar de kinderen, die zich op zijn speelgoed stortten.

Eindelijk om zeven uur 's avonds vertrok de laatste gast. Aram zag spierwit. Ik legde hem in bed. Terug in de huiskamer keek ik verdwaasd om me heen; overal vuil vaatwerk, geen stukje speelgoed meer op zijn plaats. Plotseling hoorde ik Aram krijsen op een manier dat ik er van schrok. Ik rende zijn kamer binnen, juist op het moment dat ik hem zijn bed uit tilde, begon hij over te geven. Aram gilde nog harder; hij raakte totaal over zijn toeren van het braaksel dat in een grote boog zijn mond uit vloog.

Aram in mijn armen. Zijn armpjes om mijn nek. Zo hebben we samen nog lang in de grote stoel gezeten.






'Hiep,hiep er wordt ééntje jarig!' verscheen eerder
in de verhalenbundel "Zwanenzang"
uitgegeven door Boekenplan in 2002.






dinsdag 8 november 2011

Als ik groot ben word ik een moeder

Augustus 1981                                                   Foto: Gulika Postema
'Waarom wil je een kind?'

Mijn huisarts kijkt mij van achter zijn bureau met vragende ogen aan. Ik ben naar zijn spreekuur gekomen om me in te laten en­ten tegen de rodehond. Ongeveer twee maanden daarvoor heb ik hem ook be­zocht. Mijn menstruatie is onregelmatig, pijnlijk en over­vloe­dig. Ik kom thuis met drie strippen anti-con­cep­tiepillen, langzaam breekt het besef door dat ik niet onvruchtbaar gemaakt wil worden Integendeel ik wil een kind. De strippen blijven onaangeroerd in de koel­kast liggen. 

Zijn vraag brengt me met een sprongetje terug op het schoolplein uit mijn kinderjaren.

'In spin de bocht gaat in, uit spuit de bocht gaat uit', klinken de kinderstemmem over het schoolplein.
Zuster Don Bosco trekt me dicht tegen zich aan en vraagt met vleiende stem: ' En jij Sagita wat wil jij worden als je groot bent?'
Ik ruk me los uit de donkerte van het zwarte ha­bijt. Weg van de stoffig ruikende boezem en spring midden in de bocht van het touw dat door twee kinderen wordt rondge­draaid.
Als ik de bocht weer uit spring kijk ik de non uitda­gend aan: 'Ik wil geen zuster worden,' zeg ik met schelle stem. 'Als ik groot ben word ik een moe­der.'

'Ik wil moeder worden,' antwoord ik mijn huisarts. .
'Dat is geen reden,' zegt hij zacht. 'Dat willen alle vrou­wen.' 

Vandaag is het dertig jaar geleden dat ik moeder ben geworden. 

maandag 10 oktober 2011

Het monster met negen koppen

We leven oktober 2011 en het is alweer een jaar geleden dat ik het stoute plan opvatte om zelf die paar rotte planken in mijn tuinhuis te vervangen.


Mijn tuinhuis begint steeds meer te lijken op de slang Hydra van Lerna uit de Griekse mythologie. Het monster dat Hercules moest verslaan als één van twaalf werken om goed te maken, dat hij in een vlaag van waanzin zijn vrouw en kinderen vermoordde. De moeilijkheidsgraad zat daar in dat voor iedere kop die Hercules van het beest afhakte er twee terugkwamen.

Ik heb geen herinneringen aan vorige levens, maar wellicht heb ik toch ooit iets misdaan wat ik moet goedmaken bij het renoveren van mijn idylle, want iedere keer als ik denk dat ik een klus heb geklaard komen er minstens twee bij.


 






Zoals de foto's laten zien is het      binnen best aardig 
opgeknapt vergeleken
met een half jaar geleden.

   













 













Alleen er was ook nog eenzijwand buiten in een niet al te goede staat. Op het moment dat ik het plan opvatte dat ik best zelf die paar planken kon vervangen zag het er nog aardig uit. Maar in de hitte van het voorjaar ontstonden er enorme kieren tussen de planken en de natte zomer deed de rest. Zo rot als een mispel zou mijn vader zeggen. Dus door en door verrot zoals de vrucht van de mispelaar die men net iets te lang heeft laten liggen voor het consumeren.


Gelukkig brak tweede helft september toch nog even de zomer aan. Eenmaal A gezegd kan men de B niet weigeren. Met het optimistische idee dat het mooie weer zeker zes weken zou aanhouden sloopte ik snel de wand er af! Bestelde hout bij de Gamma en terwijl ik op de bezorging wachtte zaagde ik in gedachten de planken op maat. Schuurde, beitste een schroefde alles weer op zijn plaats. Laat de kou en winter maar komen! Tegen die tijd zou ik heerlijk in mijn verwarmde tuinhuis met kaarslicht nieuwe verhalen bij elkaar zitten te dromen.
Zo is het niet gegaan. Het mooie weer bleef bij een echt Ouwewijvenzomer en ik heb mijn tuinhuis met een oranje zeil afgedekt, waardoor het nu met een beetje verbeelding op een kerststal lijk. Behalve de buitenwand heb ik ook een groot gedeelte van de oude middenhut moeten verwijderen. 
 
Bedekt en aangevreten door alles wat je maar in een insectenboek tegen kan komen was het not done
om dat te laten zitten.
Flink aangetast kwam ook het oorspronkelijke kozijn achter de betimmering vandaan. Een paar spijkers eruit en voila het raam functioneerde weer naar waar het voor diende. 
Het lijkt me zo heerlijk een raam in mijn tuinhuis dat ik naar wens kan opendoen of sluiten, maar hoe krijg ik het weer in een fatsoenlijke staat? Een probleem waarvoor een vorige eigenaar zich kennelijk ook gesteld zag, maar jammerlijk genoeg voor de simpele oplossing koos.





 Ik heb nog een paar klusbedrijven gebeld en gemaild maar tot nu toe geen antwoord op mijn hulpvraag gekregen. Het hout is gebracht en wacht op verwerking. Intussen ben ik weer aan de slag gegaan met STOP ROT en denk na:
Hoe moeilijk zal het zijn om zelf een goed functionerend raam te maken?


Wordt vervolgd. lees verder op: Nooit meer Oranje Boven!

maandag 12 september 2011

Als moeder jarig is, valt er heel wat te vieren!

Hier ben ik nog WIJ


Een oude schoolfoto uit de erfenis van moeder. Met behulp van photoshop heb ik drie grote krassen weggewerkt.Ik kan me er weinig van herinneren dat de foto gemaakt is. Er is alleen een vaag gevoel van wachtten op mijn broer die nog op de bewaarschool zat.  Hij is vijftien maanden jonger en ik zal dus een leerling van de eerste klas lagere school  zijn geweest.
Interessant van het inscannen van oude foto's is, dat je op de computer veel meer waarneemt dan je ooit op zo'n foto gezien hebt. Mij viel vooral de grote boekenkast achter ons op, met rechts de rij keurig gekafte en van etiketten voorziene boeken. Klik op de foto en kijk! Volgens mij zijn de etiketten in handschrift voorzien van titel en een nummer. En gek genoeg herinner ik me ook weer de in rood en groen geruite linten, die moeder om mijn vlechten strikte, nadat zij ze eerst over de pijp van de kachel had glad gestreken. 

De foto is mij vooral dierbaar, omdat er geen foto's meer zijn waarop ik jonger sta afgebeeld. Ooit waren ze wel in ons huis. Zo herinner ik me een foto van moeder samen met mij. Ik ben elf maanden oud en zit op haar arm. Jammer genoeg gaf mijn moeder - bij gebrek aan Tik Tak en Sesamstraat -  haar kinderen af en toe de doos met foto's om ze even zoet te houden. Tja ... ze had die foto's natuurlijk net zo goed direct aan een versnipperaar kunnen voeren. Gelukkig heeft deze foto de beeldenstorm overleefd. Ik heb hem opgeknapt en wil hem gebruiken voor de uitnodiging die ik maak ter gelegenheid van mijn 70ste verjaardag komende week.  Het is inmiddels ook tien jaar geleden dat ik met de diagnose borstkanker werd verblijd.

September 2001 lag mijn leven flink overhoop. Een echo onderzoek wat nader bekeken, een paar woorden van heren in witte jassen en mijn perspectief op de toekomst was in een klap weg. Verder dan een jaar durfde ik niet te denken. Terwijl ik wachtte op verdere onderzoeksuitslagen, bereidde ik mijn 60ste verjaardag voor en gezien de situatie had ik mij voorgenomen om de bloemetjes maar eens flink buiten te zetten. En dan midden in al die onzekerheid breekt nine-eleven aan. De dag waarop één grote stille schreeuw een gapend gat slaat in de Westerse beschaving.

Het was tegen vieren in de middag. Harry Stroeken bracht mij  het manuscript van KALA KALA terug. Ik had gevraagd of hij het wilde lezen. Nu weet ik niet eens meer wat hij er van vond. Wat stelt een manuscript, een bundeltje papier voor, als op datzelfde moment hele kantoren worden leeggeblazen. Het in New York  A-viertjes sneeuwt samen met menselijke silhouetten!  

'Maar we moeten verder,' zeggen mensen als ze een geliefde, een onmisbare hebben verloren. 'We gaan door!'
Ja we gaan door en als het moet tot aan het gaatje! Alleen weet ik niet waarom dat moet? Ik denk dat mensen willen doorgaan. Dat ze willen leven ondanks het gemis! Hun geliefden nog slechts verbeeld op foto's, op een stukje papier!
Ik leef sindsdien door met slechts één borst. Dankbaar omdat ik mijn twee tienerkids uitzag groeien tot flinke mannen. Ja ik heb komend weekend echt wat te vieren!
Nu ben ik IK



Voor de mensen die daar in geïnteresseerd zijn: ik heb een nieuwe  blog MIJN BORSTKANKER aangemaakt, waarop die periode in mijn leven in de vorm van emailbrieven beschreven staat. 




woensdag 24 augustus 2011

Een plekje in de hemel



Zoals met veel tegenslagen in het leven, is de oorzaak van de wateroverlast in mijn tuinhuis geen kwestie van of of, maar een van en en. Geen moment is het in mijn hoofd opgekomen dat de brede gapende kier onder aan een ruit, een oorzaak kon zijn van binnenvallend regenwater. Integendeel ik had totaal geen haast met het herstellen van het weggerotte kozijn zag de gleuf vooral als een povere maar natuurlijke manier van luchtverversing.

Met een overschot van een door zijn poten gezakte partytent heb ik het raam afgedekt, waarna de wateroverlast met liters afnam.
De laatste restjes op de vloer kwamen echt via de kieren en scheurtjes in de stenen rand, zoals Jaap van de bouwcommissie mij verzekerd had. Ik ben dus in de weer gegaan met cementmortel, dit gemixt met een of ander melkachtige vloeistof - waardoor het wateronvriendelijk wordt - tot een klontvrije en smeerbare emulsie.
Half zittend, half gelegen op de grond, gewapend met twee troffels heb ik het spul op de stenenopbouwrand gesmeerd en waande me terug in de tijd waarin mensen hun eigen lemen hut bouwden. Daar lijkt mijn metselwerk ook op. Vooral omdat ik op het laatst, moegeworden, het gewoon met mijn handen erop geboetseerd heb.

Mijn tuinhuis! Bijna een jaar ben ik nu bezig om dit kleine optrekje, dat plekje voor mezelf, zowat met blote handen op te bouwen.
Ik heb een sterke wil: 'Wat die meid in haar kop heeft, heeft ze niet in haar kont zitten,' verzuchtte mijn moeder soms. Dat van die kop kan ik wel begrijpen, maar wat mijn kont daar mee van doen heeft?
Wat zit er in mijn kop dat niet wil opgeven? Niet zegt: 'nu is het wel genoeg stom huis met je rotte planken en lekkende vloer, val maar in elkaar, zoek maar een andere bewoner, ik ben klaar met jou!'
Wat heb jij toch met huizen vroeg ooit een therapeut aan mij?

Van kind af aan speelde  ik met vriendinnetjes HUISJE. We stapelden veilingkisten op elkaar. Een oud kleed of deken op de grond met in het midden een omgekeerde kist. Een jampot gevuld met water en veldbloemen erop en voilà, we hadden een eigen huis. Een ruimte dat mijn broers en buurjongens alleen na toestemming mochten betreden.
Eenmaal jong volwassen leerde ik de vrijheid van kamperen kennen. Zo wonderlijk als ik dat vond! Eerst was er alleen nog gras en twintig minuten later stond daar een katoenen dubbeldakshuisje met alles wat ik nodig had om te kunnen leven. Mijn plek, mijn levensruimte beschermd door een sterke lange rits. Lag lekker warm in mijn slaapzak en luisterde naar de wind in de bomen, hoorde de roep van een nachtvogel en werd wakker van het tikken van de regen op het doek. Was gelukkig in alleen zijn met eigen gedachten en dromen.

Een eigen huis, een eigen plek waar ik me af kan schermen voor andere mensen is van levensbelang. Opgegroeid in een gezin met tien kinderen waar iedereen over elkaars grenzen heen denderde. Wonen in een huis dat te weinig privacy bood. Alleen een paar uur in bed voor mijn oudere zus naast me kroop. Waar je geen eigen plek had en huilde omdat de stoel waar je even van was weggelopen alweer door een ander was bezet. En moeder je leerde dat op deze aarde niets van je zelf is. Zelfs je kont niet! Dat later, als we goed ons best hadden gedaan, we een plaatsje in de hemel zouden krijgen.

Mijn tuinhuis is een noodzaak. Het is een plek waar ik ongestoord mijn eigen gedachten kan denken. Een stukje privacy wat ik nodig heb om bij mezelf thuis te komen. Gelukkig heb ik een sterke wil. Ik ben echt een doorzetter en repareer nu met veel meten en passen het weggerotte raamkozijn. En dat plaatsje in de hemel is, als ik er kom, vast al door een ander bezet.

Wordt vervolgd. Lees verder op: Het monster met negen koppen.

zondag 17 juli 2011

Met de vloer op tafel



Na de zondvloed afgelopen week, vond ik de rood gebeitste houten vloer drijvend als een vlonder in mijn tuinhuis. Ja daar kan je om huilen, maar positief is wel dat de cementen en met een afdichtingspakket behandelde vloer echt waterdicht is. Alleen mag er vanwege het zwembad effect, geen water naar binnen komen. 
Gelukkig werkt het weer mee, want afgelopen vrijdag scheen de zon alsof er geen wolkje aan de lucht was geweest. In een goed uur schroefde ik alle 32 planken weer los en sjouwde ze samen met balken en piepschuim naar buiten. 
Zeven badlakens en drie (oude) hoeslakens had ik nodig om het hemelwater - waar ze in Somalië naar smachten - uit mijn hut te verdrijven. Sorry ik heb het water uitgewrongen in mijn grasveld. Ja ik weet: het leven is niet eerlijk en God bestaat niet anders zou hij de watervoorziening echt wel beter verdelen. 
Bovenop een ladder heb ik alle zwakke plekken in de dakgoot nagekeken en hier en daar een noodverband van een uit teer bestaande aquaplak aangelegd. 
Goed bekeken kon dat niet de oorzaak zijn van de minsten dertig liter water die zich onder mijn dak had verzameld. Dus heb ik Jaap van Ons Buiten erbij gehaald. Jaap is architectonisch deskundig en lid van de bouwcommissie. Volgens hem was het probleem toch echt wel de uit stenen opgebouwde voet waarop mijn tempel rust. De hele mikmak goed reinigen en daarna van een teerlaag voorzien. Ik haalde opgelucht adem, zo'n werkje dicht bij de grond moet voor mij geen probleem zijn. Ik moet zeggen het weer blijft meewerken, want inmiddels heb ik af en toe een flinke bui nodig om de waterdichtheid van mijn tuinhuis uit te testen. De vloer ligt  al weer een paar dagen op tafel en ik heb mezelf beloofd dat hij daar niet van af komt voor dat mijn tuinhuis echt helemaal waterproof is!

Wordt vervolgd. Lees verder op: Een plekje in de hemel.

donderdag 7 juli 2011

Zweten, zwoegen en rugpijn

Tien maanden geleden vatte ik het plan op om de door rot aangetaste vloer in mijn tuinhuis te vervangen en voegde de daad bij het woord.


We leven juli 2011 en voor zover ik het kan overzien zijn nu alle sluiproutes voor het hemelwater afgesloten. Het zijn weliswaar noodverordeningen en binnen afzienbare tijd zal toch ook het dak vernieuwd moeten worden.
Tussendoor heb ik nog een paar malletjes gemaakt en zelfgemaakt cement van voegmortel met wat zand. De steentjes heb ik opgeraapt van mijn grindplekje, ik kan toch niet voor elk wissewasje naar de Gamma.

Mijn vader - de zevende generatie metselaar in zijn familie - zou trots op mij zijn geweest.










Het ziet er echt goed uit en de buitenhoeken van van mijn tuinhuis staan er weer fris en stevig bij!



Na veel passen en meten ben ik nu eindelijk begonnen aan het voorboren en vastschroeven van de vloerdelen. Minstens de helft van de planken heb ik staan beitsen bij een temperatuur van 26 graden en in de volle zon. Een heet karwei waarbij veel inspiratie, voor alles wat ik in dit tuinhuis nog schrijven wil, via transpiratie is afgevloeid. Ja en die grote tegel in de hoek - de plaats waar mijn zibrokachel schokvrij komt te staan - die was voor mij net iets te zwaar!



Wordt vervolgd. Met de vloer op tafel!

woensdag 15 juni 2011

Help! Er ligt weer water in mijn tuinhuis..

Nooit wilde ik nog water in mijn tuinhuis zien. En dan - op een morgen nadat het 's nachts eindelijk weer eens flink geregend heeft - vind ik dit tafereel!


Na een flinke speurtocht ontdek ik de zwakke plek in mijn idylle.


Het regenwater sijpelt tussen de binnen- en buitenwand van mijn tuinhuis en is vermoedelijk ook de oorzaak van de rot in het hout. Die wand moet vernieuwd, maar niet nu. Eerst wil ik de binnenboel aan kant. Weer alles op zijn plek. Even uit kunnen rusten en kijken door het raam naar het roodborstje dat wipt van tak tot tak in de rododendron.
Alleen een nieuwe vloer op een laag water dat niet wegzakt, is ook geen goed idee! Dus op naar de Gamma, waar ik me verdiep in alles wat kieren althans tijdelijk dicht. Een soort van EHBO-pakket.


Het kostte me een lange middag. Bovenop de ladder met het pistool waaruit dakreparatiekit tergend langzaam over de rand van de dakgoot kroop en mijn handen en vingers aan elkaar plakten van de zwarte teer. Hoe in godsnaam moest ik die weer schoon krijgen? Ik dacht terug aan een oud familieverhaal. Hoe mijn moeder een toen driejarige broer wel eens met boter had schoongemaakt. Nadat deze op de boerderij naast ons de geit had vastgehouden terwijl een even oud buurjongetje het dier eens flink in de teer had gezet. De buurvrouw had zich later verbaasd afgevraagd waar plotseling die bonte geit vandaan was gekomen. Tot haar zoon het verhaal uit de doeken deed. Een heel pakje boter had mijn moeder nodig om mijn broer weer toonbaar te maken en de geit mocht vanwege het verbrandingsgevaar de hele zomer niet van stal. Gelukkig kreeg ik mijn handen met een flinke scheut terpentine weer helemaal schoon!


Wordt vervolgd. Lees verder op:Zweten,zwoegen en rugpijn!

woensdag 1 juni 2011

Een tuinhuis voor mezelf!




De opbouw is in volle gang. De wanden gedicht. De beits geeft het hout haar jeugdig uiterlijk terug en terwijl de kwast met lange halen langs het hout strijkt, droom ik van de woorden die ik hier straks, onbereikbaar voor het internet in alle stilte aan papier mag toevertrouwen.

Wordt vervolgd. Lees verder op: Help er ligt weer water in mijn tuinhuis!

zondag 8 mei 2011

De vrouw die alles zelf doet.











Op deze moederdag bedenk ik dat zelf doen kennelijk hoog in mijn vaandel staat. Zo koos ik ooit zelf en alleen voor het moederschap en nu restaureer ik dus mijn tuinhuis. Het vordert gestaag. 








Gisteren met een afdichtingspasta de vloer, hoeken en randen bewerkt, want water wil ik nooit meer in mijn huisje zien. Ik moet zeggen het ziet er gezellig uit. Alhoewel er nog wel een laagje overheen moet.



Pittig werk en na afloop viel ik bijna flauw, maar toch ...na gedane arbeid was het goed rusten!

Wordt vervolgd. Lees verder op : Een tuinhuis voor mezelf.


zondag 1 mei 2011

Tuinhuisperikelen - 2

Het was oktober 2010 dat ik vol goede moed de strijd aanging met de verrotting van mijn tuinhuis. U bent het misschien allang vergeten, maar ik liep een lange lange, eerst natte herfst en daarna witte, winter somber samen met Jip langs mijn tuin. Had niet eens zin om door het tuinhek naar binnen te gaan.
Mijn buurman rechts had in een moment van verstandsverbijstering alle plantage uit zijn tuin gerooid. Ook de wintergroene en twee meter hoge taxus heg tussen zijn en mijn tuin moest er aan geloven waarmee mijn schaduw terras en borders en het karakter van mijn tuin op één dag naar de knoppen ging. Het ophogen van zijn tuin met god mag weten hoeveel kub aarde en daarna de zondvloed waren er de oorzaak van dat het water geen andere weg zag dan zich over mijn tuinpad richting tuinhuis te begeven.
Gelukkig lag de nieuwe vloer nog op tafel. Nu het voorjaar zich zo hartverwarmend gemeld heeft, ben ik weer aan de slag gegaan. Een depressie is waarschijnlijk niets meer dan ingehouden energie. Je handen in je zakken omdat je moet wachten totdat het grondwater genoeg gezakt is in plaats van dat je ze uit de mouwen kan steken.
Ik heb alle rotte stukken onder aan de palen gerestaureerd met hard hout en rotvulling. Het is echt kei en kei hard geworden. Gaten gedicht, de binnenwand helemaal in de bruinoleum gezet en gisteren er zelf een soort van cementen vloertje in gelegd.
Beton – 27 zakken van 20 kilo vanaf de gamma vervoeren – heb ik maar van afgezien.

Buiten in mijn tuin is het een feest. De Azalea Mollis weer in bloei.
De blauwe regen die als een waterval uit de jeneverbes te voorschijn komt. De clematis en de sering , misschien mede door de kaalslag bij de buren voor het eerst in bloei is?



Wordt vervolgd. Lees verder op: De vrouw die alles zelf doet!