woensdag 24 februari 2010

Winters: nu & toen -3




We leven maart 2010 en daarmee is de kans dat er in deze winter nog een Elfstedentocht gereden zal worden uiterst klein. De 200 km lange schaatstocht is nog nooit in de maand maart gereden. Wel kwamen de rayonhoofden een keer in maart bijeen om de mogelijkheid van een tocht te overwegen. Dat was in de winter van 1955. Met een 35ste plaats op de rangorde 'koudste winters gemeten sinds 1901' geen bijzondere winter.
Toch zijn er een paar opmerkelijke feiten. Zo staat januari (1955) met 25 vorstdagen in de top tien van januari-maanden met de meeste vorstdagen. Werd op 1 maart in Groningen een serie van 18 ijsdagen afgesloten, die op op 12 februari was ingezet en waarmee een koude periode aanbrak die tot 22 maart zou duren. Daarnaast kende deze winter ook veel sneeuw. De Bilt telde alleen in februari al 18 dagen, waarvan 13 op een rij.
Deze kennis samen met de geschatte leeftijd van mijn jongste broer – bijna twee jaar – veronderstel ik dat het februari 1955 geweest moet zijn, dat wij deze sneeuwpop maakten. Een reden voor de buurvrouw om ons samen met moeder voor haar lens te nemen. Het moet ook de winter van 1955 geweest zijn dat wij nog heel lang de weg van en naar school al glijdend over het ijs aflegden. Zo herinner ik me nog goed dat ik op 10 maart (de verjaardag van mijn vriendinnetje) plots met één been tot aan mijn lies toe, door het ijs heen zakte.
Het besluit van de rayonhoofden om af te zien van een Elfstedentocht berust dus op goede gronden. Jammer want was het wel gelukt, dan zou het een evenaren geweest zijn van de winters '40,'41 en '42; drie winters aaneen met een Elfstedentocht.

Tijdens mijn leven volgde ik gedurende een jaar een cursus grafische technieken en in die tijd maakte ik een ets naar een oud fotootje van mijn geboortehuis. Jammer genoeg geen winters tafereel maar er is genoeg over te vertellen.
Het is zomer 1936 als mijn ouders met hun eerstgeboren zoon hier gaan wonen. Een vrijstaand (poppen) huis met flinke lap grond rondom. Vergeleken met het andere huis ligt het aan de zelfde vaart, maar wel helemaal aan de andere kant van het dorp. Mijn ouders blijven hier tot de zomer van 1947 wonen. Overleven hier de oorlog met een huis vol kleine kinderen en winters die zeer koud en streng zijn, zoals de winters van '39, '40, '42 en '47. Deze laatste winter was zo koud, dat mijn vader met de theemuts op zijn kale hoofd het echtelijk bed in stapte en mijn moeder bijna in een lachstuip bleef.
Achter het rechter raam in het huis bevindt zich een kleine woonkamer. De aanbouw links is de slaapkamer van mijn ouders. Daar gebeurde het; hadden ze elkaar lief. Gaf mijn moeder leven aan zes kinderen. Een beetje rekenen en de overlevering van het verhaal dat mijn moeder haar dochters altijd een paar weken over tijd droeg brengt mij naar de avond van dinsdag 31 december 1940. De noord-oosten wind jaagt natte sneeuw over het landschap en tegen het huis. Drie kinderen van vijf, drie en twee jaar oud slapen in hun bedjes op de zolder boven de woonkamer. Een baby van negen maanden brabbelt wat in zijn ledikantje naast het ouderlijk bed.
In de keurig opgeruimde woonkamer drinken mijn ouders koffie, eten van de zelfgebakken oliebollen terwijl de kachel leeg brandt. Moeder neemt een glaasje bessenjenever, vader rolt nog een sjaggie, de temperatuur daalt. Het zal die nacht -8 graden Celsius gaan vriezen. Tja en wat doe je dan? Dat heeft niets van doen met het Rijke Roomsche Leven en meneer pastoor is ook niet nodig.
In die koude winternacht pakte ik mijn kans en begon mijn leven als de nieuwjaarskus van mijn vader voor mijn moeder.

vervolg Winters: nu & toen (slot)

donderdag 4 februari 2010

Columns Jip



Ik heb toestemming van Baasje om een column op haar blog te plaatsen. Punt een omdat hij past in haar winter vertellingen en punt twee om iedereen er op te wijzen, dat veel van mijn columns - geschreven voor de wijkkrant 'Voordorp Vooruit' - te vinden zijn op haar blog; rechts onder het kopje Columns Jip. Dat wilde ik even kwijt en nu hier mijn laatste column: Jip ontmoet een sneeuwpop.


Ik kan jullie vertellen dat het met baasje weer helemaal top is. Uiteindelijk heeft ze helemaal geen lichttherapie nodig gehad. Geen ontbijt zittend voor een lamp met blauw licht. Gewoon 's morgens de gordijnen open trekken en het licht valt als een waterval naar binnen. Tjonge dit heb ik in mijn zesjarige bestaan niet eerder meegemaakt. Ik keek uit het raam en dacht dat heel Voordorp was ingepakt met witte watten. Dat Cristo een nieuw project gestart was. U weet wel, die kunstenmaker die hele gebouwen en landschappen heeft ingepakt. Onder andere de Rijksdag in Berlijn en een stuk van het Central Park in New York. Hij wilde dat de mensen er vreemd van zouden opkijken: met andere ogen hun omgeving zien. Nou dat is wat mij betreft helemaal gelukt Ik wist echt niet wat ik zag: ik kende mijn hele buurt niet meer terug. Op Ons Buiten zwaaide de Sneeuwkoningin uit het sprookje van Andersen de scepter. De tuinders waren gevlucht. Ik zag alleen gebogen bomen, ijzige planten en bevroren bloemen. Het was er zo stil dat ik de sneeuwvlokken, die naar beneden dwarrelden, kon horen vallen.

In de straten verschenen heel vreemde wezens. Achter onze flat bijvoorbeeld stond er een midden op de stoep. Ik schrok geweldig en blafte hard, maar baasje zei dat ik niet bang hoefde te zijn, dat het een sneeuwpop was. Ze nam me mee naar de heuvel en daar rolde een klein jongetje samen met zijn papa een witte bal door de sneeuw. En die bal werd steeds maar dikker. Gewoon een toverbal. Drie van die toverballen op elkaar en je hebt een sneeuwpop. Baasje heeft al veel winters meegemaakt en weet er alles van. Wil je hem helemaal afmaken dan moet je hem ogen geven van eierkolen, een winterpeen is zijn neus en zijn mond maak je van takjes of kleine kooltjes. De pop mag het niet koud krijgen en dus moet je hem je eigen sjaal om zijn nek binden. Met de bezem gaat hij 's nachts, als we slapen, de sneeuw van de stoep afvegen. Sneeuwpoppen zijn al heel oud. Januari 1511, Karel V was net tien jaar, viel er in de hofstad Brussel een enorme hoeveelheid sneeuw. De winter was een slechte tijd voor al de arme mensen en uit protest hebben ze op alle pleintjes en hoeken van straten sneeuwpoppen gemaakt. De stad stond helemaal vol.
Vanwege de opwarming van de aarde was baasje even bang, dat ze nooit meer sneeuw zou zien. Heel veel mensen zijn boos over die bangmakerij en bouwen nu als protest over de hele wereld sneeuwpoppen.Kijk zelf maar op het internet. Heel veel sneeuwpoppen met bordjes om hun nek met daarop de tekst: Al Gore, we are coming! Ze willen zich niet laten inpakken en arm worden voor iets waar ze niets aan kunnen doen!
Woef! Jip